Jasmin, de baby komt mee naar de therapie (4)
We zijn ruim en half jaar verder. Regelmatig komt Olek mee, dan is er iets met de oppas, hij is bijna éen jaar. Ook vandaag is hij met z’n moeder meegekomen, hij slaapt en ligt in haar schoot.
Jasmin werkt mee aan een omvangrijk project op haar werk. Zij is stedebouwkundig architect, er is een nieuwe stadswijk gepland, zij vindt het een fantastische opdracht.
Er moet gereisd worden naar verschillende steden, ook in het buitenland om nieuwe wijken te bekijken die lijken op wat hun kantoor gaat doen.
Jasmin: het gaat om een paar excursies in Nederland, Duitsland en Denemarken. Ik ben dan steeds drie dagen van huis, elke maand éen excursie, ik heb er zin in, Olek gaat goed op de opvang, mijn ouders springen dan bij, dat vindt Jos (haar man) prettig.
Intussen is Olek wakker geworden, hij gaat in mijn werkkamer kruipen, hij krijgt een flesje limonade, Jasmin heeft een speelkleed met allemaal speelgoed meegenomen maar zoals te verwachten is Olek in heel andere dingen geïnteresseerd, hij domineert de ruimte en leidt Jasmin en mij enorm af.
J nukkig: vervelend hoor, die oppas, ze was gewoon verkouden, laat ze mij zitten, ze weet dat ik naar jou moest, ze is zelf ook in therapie…
Olek gaat naast mijn stoel zitten en steekt zijn armpjes naar mij uit
Ik: wil je bij mij zitten? ik til hem op en zet hem op mijn schoot, hij hangt aan mijn haar en pakt mijn ketting, ik moet lachen en doe schuitje varen theetje drinken met hem. Hij schatert en ik moet het natuurlijk 20 keer doen.
Jasmijn kijkt vertederd maar ook een beetje bezorgd: hoe vind je dat nou, dat hij meteen z’n armpjes uitsteekt? Dat doet hij bij iedereen, ook op straat in zijn wagentje, geef ik hem soms niet genoeg?
Ik ben verbaasd: hoezo denk je dat nou?
J: ja dat denk ik echt, hij is zo aanhankelijk, hij is ook nooit eenkennig geweest, is dat wel goed?
Ik: raar, ik dacht, dit wordt niks vandaag met de therapie, maar nu breng je iets belangrijks in!
J: wat doet hij toch met z’n armpjes!
Ik: hij laat zien dat hij het fijn vindt om opgetild te worden?
J: ja dat zal wel, ik vind het toch raar, iedereen tilt hem ook meteen op, hij is zo’n aantrekkelijke baby
Ik: til jij hem op als hij z’n armpjes naar jou uitsteekt?
J: ja natuurlijk, en dan gaan we knuffelen
Ik: dus geef jij hem ook wat hij nodig heeft
J: je stelt mij gerust, dank je
Ik: en, hij wordt altijd beloond voor zijn uitgestoken armpjes, dat blijft hij voorlopig doen!
J: jij vindt het dus normaal
Ik: ja helemaal, maar, wat benoem jij nu niet van hem?
J: geen idee, wat bedoel je?
Ik: wat zie jij niet dat ik wel zie?
J: geen idee
Ik: ……hij vertrouwt ons, hoe simpel is dat!
J: echt?
Ik: ja natuurlijk, basic trust heet dat
J: mmm
Ik: mmmm? geef eens woorden aan mmm
J: oké, maar iederéen vertrouwen…
Ik: dat wil je niet?
J: hij is van mij
Ik: zeker, je neemt hem straks weer mee
J lacht: ja natuurlijk, dacht je dat je hem mocht houden?
Ik plaag haar: nou… hij is wel héel schattig!
Ik geef Olek aan Jasmin, hij doet z’n duimpje in z’n mond en valt heel zoet in slaap op haar schoot
We kijken allebei naar het slapende kind.
Jasmin versombert: wat doe ik nou raar, mijn kind vertrouwt jou, mij, mijn ouders, de mensen op straat en ik kan daar niet blij mee zijn
Ik: het maakt je kennelijk bang
Lange stilte
J: dit is nou wat ik bedoel, ik ben niet normaal
Ik: ook normale mensen hebben angsten, kan je proberen het angstige gevoel even vast te houden?
J: ik wil niet wegwazen nu
Ik: snap ik, ga rechtop zitten, haal diep adem en neem een slok water, het glas staat voor je neus, waar ben je nu
J: ik ben bij jou
Ik: ik denk dat je schrok van de afhankelijkheid die Olek toonde, met zijn armpjes
J: ja, het zag eruit als help mij
Ik: dat zeg je goed, zo voelde het voor jou, je voelde zijn hulpeloosheid
J begint te huilen
Ik: en wat ik ook meende te zien is dat je mij vroeg jou te helpen met een goede moeder te zijn
J glimlacht: denk je dat Olek ook zijn armpjes uitstak voor mij?
Ik: dat kan zomaar zijn, althans in je beleving
J knikt
Ik: en het maakt je bang dat je aan jezelf twijfelt, of aan mij, of aan je ouders, of aan de mensen op straat
J: ja dat klopt, ik voelde weer even dat wantrouwen
Ik: en je wou meteen wegwazen, maar je zei dat je dat niet wou
J knikt
Ik: dus had je een heel gevecht in jezelf
J: over durven vertrouwen of niet vertrouwen
Ik: precies, jouw innerlijke conflict
J: helder!
Ik: hoe voel je je?
J: echt helder, dank je weI
Ik: jij ook, je hebt iets belangrijks ingebracht.
Olek wordt wakker, hij is een beetje huilerig, Jasmin doet hem zijn onesie aan, pakt het speelkleed op, wuift naar mij, ik doe de deur open, tot de volgende week!