Mijn inleiding bij deze Divan.
De Divan op de Kring met de voordracht van Greta Noordenbos over de vredesactiviste Bertha von Suttner
Datum:16 mei 2024
Inleiding: Liesbeth Dullaart-Pruyser, klinisch psycholoog: oorlog en vrede in de spreekkamer
Welkom mensen en welkom Greta.
Greta Noordenbos is klinisch psycholoog en verrichtte jarenlang onderzoek aan de Universiteit van Leiden naar de positie van vrouwen in de wetenschap.
De lange traditie volgend om in april of mei bij de Divan een oorlog gerelateerd onderwerp te behandelen, spreekt Greta vandaag over de Oostenrijkse pacifiste Bertha von Suttner, die vlak voor het uitbreken van de Eerste wereldoorlog op 71 jarige leeftijd stierf.
En in deze inleiding vertel ik iets heel in het kort over traumatherapie bij Eerste generatie oorlog vervolgden van de Tweede wereldoorlog.
Ik zei al, Greta presenteert vanavond een pacifiste, en ik heb ook een pacifist, een welbekende van onze Divan, nl Sigmund Freud.
Bertha en Sigmund hebben elkaar niet gekend, wat best had gekund qua plaats en tijd, jammer, ze hadden samen goed over de menselijke agressie kunnen discussiëren.
Wel discussieerde Albert Einstein met Freud, in 1933 vroeg Einstein aan Freud, jij, als ultieme kenner van de menselijke geest, weet jij hoe de mensheid kan stoppen met oorlog voeren?
Freud antwoordde: door er gewoon niet aan te beginnen! Gooi die wapens weg, onze aangeboren vernietigingsdrang loopt altijd uit de hand, we zijn niet de baas over onze agressieve impulsen, zeker niet in groepsverband, word pacifist!
Des te interessanter is het, dat Freud in zijn spreekkamer in overdrachtelijke zin bij zijn patiënten de oorlog juist aanmoedigde, de innerlijke oorlog, die volgens de psychoanalytische theorie altijd gevoerd moet worden om psychische symptomen te genezen.
De kern van Freuds theorie is de strijd met het onbewuste om zijn inhoud die bestaat uit verdrongen onverdraagbare en conflictvolle gevoelens vrij te geven om alsnog de gevoelsbeleving van het onverdraagbare mogelijk te maken.
Te ervaren dat deze gevoelens wél te verdragen zijn is volgens Freud een bewustwording, die mensen weer draagkrachtig maakt en hen vrij houdt van psychische symptomen.
Freud zag en kende de traumatiserende gevolgen van oorlog om hem heen.
Over het door oorlogen veroorzaakte verdriet deed hij een revolutionaire uitspraak: mensen hoeven niet altijd blijvende psychische symptomen te ontwikkelen door de feitelijke traumatische gebeurtenissen zelf, nee, Freud was ervan overtuigd dat de verdringing van de ondraaglijke gevoelens tijdens en na het trauma blijvende pathologie veroorzaakte.
Toen in Nederland in de 60ger jaren, ik heb dat zelf meegemaakt, de psychisch gevolgen van de Tweede wereldoorlog in de GGZ doordrongen, openbaarde zich de gevoelsverdringing bij de meeste van onze patiënten in de chronische depressie met als kenmerk de ernstige gevoelsvervlakking.
Freuds theorie over de schadelijke gevolgen van de verdringing, bleek ook in de psychotherapie praktijk bij oorlogsgetraumatiseerde mensen zeer effectief qua resultaten.
Begrijpt u goed, tijdens het ondergaan van het trauma kan verdringing van de pijnlijke gevoelens en de herinneringen aan de gebeurtenissen zelf, best effectief zijn, een adequate oplossing om te overleven.
Maar volgens de psychoanalyse eist de verdringing op een vaak onbewaakt moment zijn tol. En dan slaat, zoveel jaren later, de psychische invalidering toe.
Dus, in het dagelijkse leven kan het niet voelen van het doorstane leed bewust gewenst zijn.
Stel je voor, je komt uit het kamp, uit de onderduik, je hebt je mensen verloren, je huis is leeggeroofd, dan toch liever niet voelen en herinneren dan dat wel te doen !
Toch blijkt dat op de lange duur niet te werken omdat onderhuids de chronische depressie als silent killer zijn werk doet.
In de spreekkamer uiten mensen zich in termen van, ik leef door voor mijn familie, maar voor mij hoeft het niet meer, of, ik heb zoveel meegemaakt, niets kan mij meer deren.
Maar helaas verdwijnt met deze bewuste attitude ongemerkt, ook de beleving van gelukkige momenten, van mooie, warme, gevoelens, en juist die zijn zo nodig om weer toekomstperspectief te bieden na het ondergaan van het trauma.
Traumatherapie helpt daarbij en heeft tot doel het door de oorlog beschadigde gevoelsleven te herstellen.
Dit lukt alleen door het behandelen van de gevoelsvervlakking.
In de psychoanalytische benadering luistert de analyticus naar hoe de patiënt zijn dagelijkse voelen, denken en doen beschrijft en hoe hij mogelijk associeert naar het trauma.
Denk nu niet, dat het in traumatherapie alleen om het trauma gaat, juist niet, mensen denken dat wel eens, en schuwen soms daardoor een therapie, je werkt eigenlijk om het trauma heen.
De therapeut let op de gevoelsbeleving betreft het nu, over de beleving van de dagelijkse dingen van het nu en volgt nauwkeurig welke afweermechanismen de gevoelsbeleving bij de patiënt tegenwerken en duidt deze.
De duiding opent de mogelijkheid tot verdieping van het vertelde van het nu, de vervlakking vermindert, de patiënt gaat zich langzamerhand beter voelen en kan daardoor het verleden beter aan en mogelijk verwerken zodat de invaliderende invloed van het verleden op het heden vermindert en de toename van de kwaliteit van leven het trauma naar de achtergrond dringt.
Met het instrument van de therapeutische relatie, in de rust en in de figuurlijke ruimte, en eerbied voor het doorstane leed en het verdriet van de patiënt maakt de psychotherapeut de weg naar het onbewuste veilig en vrij zodat de patiënt zélf de strijd tegen de verdringing van traumatiserende gevoelens aandurft.
Volgend jaar kan ik terugkijken op het 50 jaar behandelen van Eerste en Tweede generatie vervolgden van de Tweede Wereldoorlog.
En met voldoening, want nogmaals, traumatherapie helpt.
Het is mooi om te zien hoe mensen zich herpakken, zelf weer kleur aan hun leven kunnen geven.
De meeste behandelingen eindigen na het leveren van een heftige strijd in de binnenwereld in een persoonlijke, innerlijke en duurzame vrede.