De gestorven vader (7)
Wim en Mary samen naar aanleiding van het vorige gesprek met Wim alleen.
Mary begint: Wim vindt mij vaak hard, en dat ben ik niet
Wim: ik vind van wel
M: jij bent soms zo’n doetje, dat jij laatst je moeder belde terwijl je zo’n leuk feestje had
W: wat is daar dan zo gek aan?
M: je bent volwassen, dan ga je toch niet bij je moeder uithuilen?
W: ik huilde niet, ik wou iets met haar delen
M: pffff, ze gaf niet thuis, dat noem ik hard
W: het kwam ongelegen maar de dag daarna hebben wij heel fijn gebeld
M: zoiets los je toch zelf op?
Ik: zoiets?
M: zo’n wissewasje
W: dat hoef jij niet te bepalen, of het een wissewasje was
M: wat was het dan?
W: dat snap jij niet, dat bedoel ik met hard, daar ben jij te hard voor
M: ik vind het krankzinnig dat je nu nog, 50 jaar later, aan je moeder moet vertellen over toen je vader doodging, je was nota bene op een hartstikke leuk feestje!!! Zo sentimenteel!
Wim wordt kwaad: dit gesprek heeft geen zin, dit heb ik al gehoord van je
M: nou dan gaan we toch weer weg, jij je zin
Ik: begrijp ik goed van jullie dat Wim niet wil dat Mary hem een doetje vindt en dat Mary niet wil dat Wim haar hard vindt?
Ze knikken allebei
Ik: jullie doen elkaar ermee pijn
M: geen pijn, ik word gewoon kwaad
W: mij doet het wel pijn
M spottend: gevoelig hoor
W koel: en jij ongevoelig
Stilte
Wim tegen Mary: je wou met Liesbeth praten over je ouders, met mij erbij
Mary: dat wil ik niet meer, nu niet in elk geval
Ik: het was wel de bedoeling voor het gesprek van vandaag, wat is er aan de hand?
M: niks, daarom wil ik het niet bespreken
Ik: vorige week wou je het wel, wat is er intussen veranderd?
W: je bent gewoon bang voor het bezoek aan het Archief, dat is volgende week
M: bang voor dat bezoek? Waarvoor dan?
W: dat je instort
M: ik? Instorten? Jij stort altijd in, ik niet, ik hou de boel draaiende, al jaren, jij gaat op de bank hangen en gaat bij je moeder huilen
W: ja en dat geeft jou een sterk gevoel, ik heb het heus wel door, door mijn zwakte kan jij je sterk voelen
M: dit is zo’n onzin!!!!
Ik: Mary, vertel eens iets over je ouders
M kijkt mij verbaasd aan: wat wil je weten?
W: doe niet zo vervelend, vertel Liesbeth gewoon waar je de laatste tijd zo’n last van hebt
Ik: heb je last, Mary?
Lange stilte
M: af en toe
W: je hebt enorme last, je zegt alle afspraken met je vriendinnen af, je zit de hele dag op de bibliotheek, of op je Mac, wat zoek je eigenlijk?
M: iets wat niemand begrijpt
W: nou ik wel hoor, zeker nu al die archieven opengesteld zijn
M kijkt mij aan: weet jij waar het over gaat?
Ik: ik denk van wel
M: ik weet dat Wim vorige keer daarover met jou gesproken heeft
Ik knik
M: ik stel het op prijs dat je er verder niet over wilde spreken als ik er niet bij was
Ik knik
M: ik wist al wel het éen en ander maar ik wil het nu precies weten
Ik: zie je ertegen op de archieven in te duiken?
M: ja heel erg maar ik stort heus niet in
W: ik ga mee naar Den Haag
M: ik ben de schaamte voorbij
Ik knik: je kent hem wel, de schaamte
W: dat is Mary’s ding, die wil ze niet voelen en daarom is ze vaak zo hard
M: klopt wel een beetje
Ik: jullie begrijpen elkaar best goed, hoor ik
Stilte
Ik: wat Wim zei, dat Wims zwakte je goed uitkomt om je zelf sterk te voelen, vind je dat zelf ook?
M: niet helemaal, het is meer dat ik niet meegesleept wil worden in Wims zwakte, zijn passiviteit
W: de laatste tijd zeg je steeds dat je zo moe bent
M: ik sta niet fit op, maar in de loop van de dag trekt het bij
W: ik help je meer dan vroeger, ik kook vaker zonder dat je het vraagt
M: ja dat klopt
W: maar wat ik vervelend vind is dat je dit jaar geen zin hebt om op vakantie te gaan
M: ik wil eerst naar het archief in Den Haag
W: oh dat wist ik niet, prima toch?
Ik: Mary, wat naar voor je dat zo bang bent voor wat je kan vinden, zou het kunnen dat het tegenvalt?
M: ik weet wel zeker dat het tegenvalt, mijn vader liet wel eens wat vallen, mijn moeder deed dat meteen haar vingers op haar lippen, hij mocht niet verder praten van haar
W vraagt aan mij: weet jij of het goed is om de verborgen geschiedenis van je ouders op te rakelen?
Ik: dat is heel verschillend, het hangt ervan af hoe de onzekerheid zich aan je opdringt
M: aan me opdringt, tja dat is met mij al jaren aan de hand, en nu is het niet stil te zetten
Ik: voel je dat het je verzwakt
M: ja absoluut, het kwelt mij
Ik: je probeert het nog steeds te verdringen
M: als ik zie hoe makkelijk Wim last van z’n eigen dingetjes mag hebben, zoals laatst op die reünie….pfff
Ik een beetje lachend: dan ben je jaloers op hem!
We lachen alle drie een beetje.
W: toch is dat zo, en dan wordt Mary gemeen tegen mij, expres
Ik: maar ik hoor dat je juist dichter bij je gevoel komt, misschien te dicht, en dan krijgt Wim er van langs
M knikt: maar ik wil niet sentimenteel worden
Ik: hoe ziet dat eruit volgens jou?
M: krokodillentranen
Ik: ahhh zo
M kijkt Wim aan: zoals jij voor de televisie
W: ik ben altijd huilerig geweest, mijn tranen zitten hoog, ik zit dicht bij mijn onmacht
Ik: dat zeg je mooi, dicht bij je onmacht
M: dat heb ik niet, ik voel nooit onmacht, ik ga gewoon wat doen
Ik: en nu je zo’n onderzoek gaat verrichten, zou je dan onmacht kunnen voelen?
M aarzelt: eerder boosheid, hoe konden mijn grootouders en mijn vader zo stom zijn om voor die Nazi’s te kiezen
W: je vader was nog maar een kind
M: de hele familie was verkeerd
W: fout bedoel je, foute grootouders, foute ouders
M: nou bedankt, wrijf het er nog maar eens in
W: als jij zegt dat de dood van mijn vader een wissewasje is dan pak ik je terug
Ik: jullie zwakke plekken…..die zijn niet moeilijk te vinden
M: hij loopt ermee te koop
W: en jij stopt het weg
……….
Ik wend mij tot Mary: weet je nog waar je het meeste last van hebt gehad toen je klein was?
M: waarom ga je nu naar mij?
Ik: omdat jij je verstopt voor Wim, Wim verstopt zich niet voor jou, dat maakt jullie relatie oppervlakkig gezien ongelijkwaardig, jij hard, hij een doetje
W: we zijn allebei beschadigd
M: we gooien er nog een schepje bovenop
Ik: als jullie je in het nauw gedreven voelen
W: zoals Mary, nu die archieven open gaan
Ik: klopt dat, Mary?
M: ja
…….
M:i k kan je vraag beantwoorden, waar ik het meeste last van had: de schaamte en het familiegeheim, mijn moeder was een Duitse, dat lag toen nog steeds slecht, ze had een Duits accent, ik schaamde me voor haar, ik durfde niemand mee naar huis te nemen
Ik: dat is nogal wat
M: we gaan volgende week naar het Archief in Den Haag, ik hoop dat ik het overleef.
Straks ga ik online iets opzoeken, ik ben iets op het spoor
W: oh ja, wat dan, mag ik meekijken?
M: ja natuurlijk, graag zelfs
Ik: hoe voelen jullie je nu naar elkaar na dit gesprek?
Wim en Mary kijken elkaar aarzelend aan.
Ik: jullie hebben elkaar van alles genoemd: doetje, hard, passief…..
M: wat ik zei over je vaders dood neem ik terug
W: dat je zei dat dat een wissewasje is vergeleken met wat jij hebt meegemaakt
M: ja dat
W: en ik neem terug dat je hard bent
We knikken naar elkaar.