Trauma, de honger (3).
Claudia is nu een aantal maanden bij mij in psychotherapie, ze komt twee x per week. De eerste maanden praatte ze aan één stuk door, ik kom er moeilijk tussen, vraag dan hoe ze zich voelt bij wat ze aan mij vertelt, zo’n vraag wuift ze weg of beantwoordt ze vlak. Vooral over de online gesprekken met haar man en dochters die voor werk en studie voor lange tijd in de VS verblijven raakt ze niet uitgepraat. Ook het dwangmatig controleren rapporteert ze mij nauwkeurig, daar heeft ze nog steeds last van, ze “meldt” mij haar zakelijk haar somberheid en op mijn uitnodiging samen bij de sombere gevoelens stil te blijven staan volgt een weigering. Ze wil niet somber naar huis gaan. Ze vindt de therapie goed gaan, ze vertelt terloops dat ze minder controleert en wat meer naar buiten gaat. Bij het weggaan bedankt ze mij elke keer met: “wat heb ik weer lekker tegen je aangepraat, wat heerlijk dat je zo rustig naar mij luistert “. Een dergelijk verloop in een therapie is mij niet onbekend dus accepteer ik haar “eigen manier”. Maar, gedurende de hieronder beschreven sessie gebeurt er iets belangrijks. Na het gebruikelijke gepraat over man en dochters, over het schoonmaken en ordenen van de voorraad in de kelder en de TV van gisteravond valt Claudia ineens stil, waarbij ze mij verdwaasd aankijkt, alsof ze ergens geen raad mee weet…
Ik: Claudia?
Cl: ik zit ergens mee
Ik: wil je mét mij praten?
Cl: dat doe ik toch altijd?
Ik: nee, je praat altijd tégen mij, tegen mij aan en ik luister
Cl:……….
Ik: is dit nieuw voor je?
Cl aarzelend: nee…ik begrijp wel wat je bedoelt, maar dat je naar mij luistert zonder al te veel commentaar te geven vind ik heel fijn
Ik: commentaar?
Cl: zodat ik in de verdediging moet, ik wil bij mijn eigen mening kunnen blijven, je moet uiteindelijk je leven alleen doen, ik ben een teleurgesteld mens, als kind al
Ik: dat begrijp ik goed na wat je hebt meegemaakt
Cl: je moet het niet persoonlijk opvatten, hier gaat het best goed met mijn teleurgesteldheid, Claudia lacht naar mij
Ik: Oké, fijn dat je mét mij wilt praten, waar zit je mee?
Cl peinzend: mijn man en dochters willen dat ik volgende maand 4 weken bij hen kom in NY om met z’n vieren op vakantie te gaan in de VS, en daarna 2 weken alleen met mijn man naar Italië
Ik: je zit ermee, zie ik
Cl: vorig jaar had ik direct ja gezegd….dit is zo lastig, ik wil best maar niet zo lang, dan ben ik 6 weken weg
Ik: weg?
Cl: ja, van de therapie
Ik knik: van het samen praten
Cl glimlacht een beetje verlegen
Lange stilte, dan plots naar een ander onderwerp
Cl: er is nog iets! Ik ben een paar weken geleden lid geworden van de bibliotheek, zo gezellig daar, er is ook een koffietafel, ik ben er al zes keer geweest, ‘s middags
Ik: ‘s middags?
Cl: de hele middag, goed hè
Ik voorzichtig: begrijp ik het goed, naar de bieb in plaats van de middag door te brengen met controleren??
Cl: jaaaaaa!!
We lachen samen.
Ik: dus, vier mooie dingen voor jou: de lange reis naar je man en dochters, dat je het fijn vindt dat wij samen praten, je plezier in de bibliotheek en het minder controleren, het kan niet op!
Wat je mij vertelt over de bibliotheek lijkt mij heel belangrijk, daar kom ik bij je op terug, ik wil nu met jou bij de reis blijven, wat er in je om gaat, je zit ermee
Cl bangig: zes weken is te lang
Ik: wat maakt je bang?
Cl: dat ze op mij letten, hoe het met mij is, of ik wel normaal ben, ziek en idioot, zoals zij zeiden, ik heb toch iets raars, al jarenlang
Ik knik: weet je, het kan natuurlijk best dat zij op je letten, maar ik denk dat er iets anders aan de hand is, meer iets in jouzelf, dat je bang maakt, ik zie namelijk dat je aan het veranderen bent betreft je dwangstoornis
Cl verstrakt: dit is zo’n eng gevoel wat ik nu krijg
Ik: ja, ik zie het, neem je tijd, je gaat goed….
Cl: zou ik eraf komen? Leven zonder het controleren?
Ik: je doet het al veel minder zei je
Cl: de gedachte is zo eng, alsof ik leeg ben
Ik: dat zeg je mooi, hoe voelt het lege?
Cl: eng
Ik: ik ga je helpen, dit zeggen veel mensen met een dwangstoornis, dat zij een leegte voelen als de dwang vermindert, een onprettige leegte
Cl: het voelt ook zwaar
Ik: ja, want die leegte is nog gevuld met iets dat je destijds, in de periode dat je honger leed in je gezin, niet hebt durven beleven en nog niet durft te beleven. Toen is in jou een innerlijk conflict ontstaan, de verwarrende gevoelens die dit conflict veroorzaakte heb je weggestopt, verdrongen naar het onbewuste, dat doe je om te kunnen overleven, een soort oplossing voor de moeilijke situatie
Cl nadenkend: dat heb je eerder zo uitgelegd, zou ik wat ik heb weggestopt nu wel durven voelen?
Ik: langzamerhand door onze gesprekken kan het verdrongene uit het onbewuste bevrijd worden.
Cl: waaraan merk ik dat?
Ik: doordat je symptomen verminderen
Cl: dus dat is al aan het gebeuren
Ik: een soort opruiming…staat dat woord je aan?
Cl: oké, daar kan ik wel wat mee, dat voelt wel lekker
Ik: je krijgt een nieuwe ruimte, die gevuld is met rust, in plaats van met onrust, hoe lijkt je dat?
Lange stilte, Claudia maakt intensief oogcontact met mij, alsof ze mijn blik wil vasthouden.
Cl: ja, dit heb je eerder uitgelegd, dat heb ik wel onthouden
Ik: die rust geeft je ruimte voor nieuwe processen in je binnenwereld
Cl: …….dit is zo maf… ik zie mijzelf ineens 10 jaar geleden, toen ik nog niet controleerde
Ik: zou het je nu lukken in je herinnering naar die tijd terug te gaan?
Cl sluit even haar ogen: ik voelde zojuist al een herinnering opkomen. Aan toen mijn moeder dood ging. Mijn moeder is gestorven, na een kort ziekbed, mijn vader was allang dood. Mijn man en dochters hebben mijn vader niet gekend, daar hebben ze overigens niets aan gemist, met mijn moeder hadden we alle vier een goed contact, we zagen elkaar vaak. Na het overlijden van mijn vader ging het haar veel beter, ze ging financieel goed, er was altijd eten in huis en lekkere dingetjes voor ons
Ik: hoe was je moeders dood voor jou?
Cl: niet eens zo moeilijk, ze was vreselijk ziek, voor haar was het oké, ze had er vrede mee, ik miste haar best, min of meer
Ik: min of meer?
Cl: ja ik weet niet waarom ik dit zo zeg
Ik: was je aan haar gehecht?
Cl kijkt van mij weg: dat weet ik eigenlijk niet
……………….
Ik: waar denk je aan?
Cl: ze had hem al veel eerder eruit moeten gooien
Ik: je vader bedoel je
Cl: ja, dat had ons veel ellende bespaard
Ik: dat heb je haar verweten
Cl: ja, openlijk, mijn zus ook, dat wist ze van ons
Ik: ben je dat verwijt blijven voelen
Cl lange stilte
Cl ja, maar ik had er ook een rot gevoel over, ik had het ook met haar te doen
Ik: boos op haar en tegelijk medelijden met haar
Cl: dat is het ja
Ik: het verwijt, jullie wisten het van elkaar, jij, je zus en je moeder
Cl heel verdrietig: het bleef hangen tussen ons
Ik: het kon niet meer goed komen?
Cl: nee, het leek erop dat ze hem altijd bleef missen, uiteindelijk waren wij minder belangrijk
Ik knik
Cl: toen hij gestorven was hebben mijn zus en ik het hele huis uitgemest, zijn kleding en het bier eruit gegooid en de koelkast gevuld zoals het hoort
Ik: hem weggewist
Cl: ja, zij heeft de boodschap begrepen, maar ons dankbaar was ze niet
Ik: te veel gevraagd op dat moment denk ik
Lange stilte
Ik: je hebt veel verteld, hoe gaat het nu met je?
Cl: wel oké, niet meer eng
Ik: dat is goed, ontspan je, ga ff lekker achterover zitten
Cl: maar, toch gek, ik weet nog zo goed het moment dat toen wij na mijn vaders dood het huis hadden opgeruimd mijn zus en ik tegen elkaar zeiden dat wij later als we zelf een gezin hadden, wij altijd voor een propvolle koelkast zouden zorgen, hoe vind je dat?
Ik: mooi!! Zo goed dat je dat moment nog weet!
Cl: en dat is uitgekomen, ook bij mijn zus.
Ik: heeft zij ook……
Cl: een dwangstoornis wou je zeggen?
Ik: nee dat niet, maar …problemen …..
Cl: ja nou en of, ook door de honger van vroeger natuurlijk, zij heeft ook iets met eten, zij eet vele malen per dag kleine hapjes, heeft altijd eten bij zich, van die repen weet je wel, en zij verstopt ook eten, vooral koeken, gezondheidsrepen en crackers, grappig hè
Ik: is dat voor haar een probleem?
Cl: nee, zij heeft er geen last van, zegt ze, het is alleen wel duur, vooral die repen
Ik: oké, weer terug naar jou, wanneer na de dood van je moeder begon je een voedsel voorraad aan te leggen en te controleren?
Cl: een paar maanden later
Ik: begreep je het van jezelf?
Cl: het ging vanzelf, het sloop er ongemerkt in
Ik knik
Lange stilte
Cl: en nou sluipt het eruit?
Ik: ja, dat geef je al aan, maar nu niet meer ongemerkt, je merkt dat aan de vermindering van je controleerdwang
Cl: soms denk ik, wat doe ik toch raar in de kelder
Ik: ja dat zeg je leuk, iets wat je jarenlang zo gewoon vindt van jezelf ervaar je ineens als raar, mooi dat je dat kan voelen
Lange stilte
Ik: zullen we even teruggaan naar het begin van vandaag, dat je ergens mee zit?
Cl: ja inderdaad, wat doe ik nou met de vakantie, dat is al over een maand!
Ik: misschien vind je het vreemd wat ik nu ga zeggen: in je binnenwereld speelt zich momenteel van alles af dat heel belangrijk voor je is, dat stopt niet zomaar, waar je ook bent, dat neem je mee
Cl: ik wil heel graag naar mijn man en dochters toe, maar zes weken weg uit de therapie, dat ik niet met jou praat, kan ik dat aan?
Ik: natuurlijk kan je dat aan, wij zijn hier goed op weg, het contact met je man en dochters is belangrijk voor jullie alle vier, we pakken de therapie gewoon weer op, volgende week praten we verder, goed?
Claudia: ja graag, ik ben oké hoor, fijne sessie, dank je wel.