Rouw
Fred (78 jaar): ik kom hier door mijn kinderen, en door de huisarts, ik vind het zelf niet zo nodig, het gaat wel over….., dus misschien alleen dit gesprek?
Ik: uw huisarts heeft mij gebeld, u bent naar mij verwezen vanwege uw toenemende somberheid, daarnaast heeft u paniekaanvallen, hij vindt het nodig dat u bij mij komt en,… somberheid en paniekaanvallen gaan niet altijd vanzelf over
F: oh, u windt er geen doekjes om, moet ik het dan meteen over mijn gedoe hebben?
Ik: ja graag, we gaan geen tijd verliezen, elke dag dat u somber bent of een paniekaanval heeft is er éen te veel
F: zo erg is het nou ook weer niet
Ik: ik ben het niet met u eens, laten we beginnen met uw somberheid
F: oké dan, mijn kinderen vinden mij somber, zij zijn bang dat ik in een depressie terecht kom, ze vinden dat ik nu maar eens met iemand moet gaan praten, ik ben nog nooit somber geweest, zo kennen ze mij niet, en toen ben ik naar de huisarts gegaan, mijn dochter ging mee, zo is het gegaan
Ik knik: ervaart u uzelf als somber? Los van dat uw kinderen u somber vinden?
F: ja ik ben somber, soms herken ik mijzelf niet meer, ik sta somber op, ik kom moeilijk op gang, maar het trekt wel bij door de dag heen
Ik: en s’ avonds?
F: ‘s avonds is wel oké, ik eet laat, dan tv, Op1 of zo’n soort programma. En dan ga ik maar naar bed, ik ga expres laat slapen
Ik: gaat u meteen slapen?
F: nee, ik ga wat lezen en dan val ik al lezend bijna in slaap en dan doe ik het licht uit
Ik: hoe laat is het dan inmiddels?
F: éen uur, half twee
Ik: hoe voelt u zich dan?
F: triest, down, naar, verdrietig, en dan neem ik een slaappil
Ik: elke nacht?
F: ja, van de huisarts mag dat
Ik: u gaat expres laat slapen zei u……..
F: ja want dan word ik laat in de ochtend wakker, dan is de ochtend korter, hoopte ik, maar dat werkt zo niet, ik word toch vroeg wakker, soms om zes uur al en dan kom ik niet meer in slaap, dan ga ik maar weer wat lezen, dan dommel ik nog wat, als ik opsta kom ik moeilijk op gang, ik ben zoveel trager dan vroeger
Ik: gaan slapen en opstaan zijn moeilijke momenten
F: ja dan ben ik down en vind ik alles zinloos, maar ik verman mij, douche en koffie en aan de slag
Ik: zo de dag beginnen is geen pretje
F: dit heb ik nu drie maanden, heel vervelend
Ik: dat is best lang, daarbij wordt de somberheid erger zei u
F: ja, ik ben niet méer somber, maar erger
Ik: u zegt dat uw somberheid door de dag heen wegtrekt, wat doet u zoal overdag?
F: niet zoveel, maar best leuk, daarom begrijp ik mijn somberheid niet
Ik: wat doet u voor leuks?
F: ik digitaliseer het leven van mijn vrouw, daar begin ik mee, ik maak fotoalbums voor mijzelf en mijn kinderen, van haar, van ons gezin
Ik: als u daar mee bezig bent, bent u dan minder somber?
F: ja, ik ben een doener, dat is mijn medicijn, wat er ook gebeurt ik ben altijd actief, altijd met iets bezig, ik kan niet lanterfanten of op de bank hangen, m’n hele leven lang in de run
Ik: wat er ook gebeurt?
F kijkt mij aan…….
Ik: wat is er gebeurd?
F: dat weet u, mijn huisarts heeft met u gesproken
Ik: ja
F: dan weet u dat mijn vrouw is gestorven
Ik: ja
F: maar daardoor ben ik nu niet somber, het is al ruim drie jaar geleden en haar ziekte en overlijden heb ik echt wel verwerkt
Ik: wat heeft u bij het verwerken geholpen?
F: gewoon doorgaan, niet bij de pakken neerzitten, alles betreft mijn vrouw goed te regelen, haar nalatenschap, dingen van haar werk, haar spulletjes opgeruimd, veel weggegeven, mijn kinderen hebben heel goed geholpen
Ik: en toen dat klaar was werd u somber?
F: ja zo’n drie maanden later
Ik: en dat had u niet verwacht kennelijk
F: dat sloeg in als een bom, ik ben m’n hele leven nog nooit somber of down geweest.
Ik heb de eerste drie jaar na haar dood ontzettend veel gehuild, ook met de kinderen, ik dacht dat het niet ophield, maar ineens was ik uitgehuild, ik heb mij herpakt en ben ik met de albums begonnen
Ik: dat bedoelde u met aan de slag gaan, met de albums over uw vrouw
F: elke dag, na douche en koffie, dan ga ik foto’s ordenen, over ons gezin, dat vond en vind ik nog steeds een fijne bezigheid
Ik: en toch somberheid….
F: ja en dat vind ik raar
Er valt een stilte
Ik: oké, ik ga even terug: uw vrouw is 5 jaar ziek geweest, hoe was dat voor u, voor haar, jullie kinderen
F: wilt u alstublieft je tegen mij zeggen
Ik: dat is goed, en zeg ook jij tegen mij
F: ja dat is prettig, toch goed dat ik hier ben, ik praat graag over mijn vrouw, hoe lang heb ik?
Ik: vandaag nog een half uur
F: Eva, zo heet mijn vrouw, kreeg MS toen zij 65 jaar was, je weet wel wat MS is, eerst weinig symptomen maar na drie jaar verergerden de symptomen, het laatste half jaar was vreselijk, vooral voor haar, toen werd zij opgenomen in een verpleeghuis, zij wilde dood, niet meer verder, zij bleef altijd bij haar volle verstand. Toen zij niets meer kon mocht zij euthanasie, het klinkt raar maar daar waren wij allemaal blij mee, blij natuurlijk tussen aanhalingstekens. Wij waren erbij, het ging heel mooi en zacht. Lieve artsen. Het verpleeghuis was fantastisch. Zij was 70 jaar.
F vertelt rustig, tranen in de ogen, en pakt een Moleskine uit zijn zak: kijk, dit notitieboekje heb ik altijd bij mij, hij reikt het mij aan, ik heb alles opgeschreven van die dag,
lees maar, hij houdt het boekje voor mij open op een bepaalde bladzijde
Ik pak het aan en lees de beschrijving van de euthanasie bijna van minuut tot minuut in een prachtig handschrift, met potloodschetsjes van zijn vrouw op bed, portretjes van de kinderen en hemzelf naast het bed, een arts die de arm van zijn vrouw vasthoudt, een boeket bloemen in kleur op de bladzij ernaast
Ik: wat heb je die dag prachtig vastgelegd!
F: ik ben daar zo blij mee, ik heb deze bladzijden gedigitaliseerd, zo gaat het nooit verloren, de kinderen hebben ook usb sticks ervan. En een paar maanden geleden ben ik dus begonnen op internet fotoalbums te maken over haar kindertijd en haar jeugd, en over het leven met ons gezin
Ik: en daar breng je een groot deel van de dag mee door
F: ja, dat is mijn voornaamste bezigheid, ik zal je wel eens iets laten zien, het wordt heel mooi
Ik: maak je ook schetsjes?
F: ja ik teken graag
Ik: je kúnt het ook!
F: dat is zo, maar mijn kinderen, vooral mijn dochter, zegt dat ik te veel met mama bezig ben, meer dan goed voor mij is, zij vindt dat ik er weer op uit moet, ik sluit mij te veel op
Ik: waarvoor ga je naar buiten?
F: af en toe, wat losse boodschappen, AH komt éen keer per week aan huis, ook de kinderen komen bij mij, dan laat ik meteen de albums zien, dat is fijn
Ik: vind je zelf dat je je te veel opsluit?
F: meer dan ooit, natuurlijk, ik heb geprobeerd een soort schema te maken, ’s ochtends de foto’s, en ‘s middags iets anders doen, maar dat lukte mij niet, ik blijf met de albums bezig
Ik: het valt mij wel op dat je somber werd toen je de albums ging maken, net alsof dat samenvalt, kan dat kloppen?
F: ja dat voelde ik zelf ook al, raar hè
Lange stilte
Ik: wat er in me opkomt, je leven staat nu ruim 8 jaar in het teken van de ziekte en de dood van je vrouw
F: dat weet ik, dat besef ik maar toch denk ik dat ik dat allemaal verwerkt hebt
Ik: dat mag je ook best denken. En je bent overeind gebleven, al die jaren
F: ik heb het overleefd
Ik: dat zeg je goed, overleefd, ……..overleven…leven?
F: ik leef weer als ik met de albums bezig ben, en het tekenen, dan is ze bij mij
Ik: ja dat begrijp ik, je mist haar
F: ik mis haar ontzettend, eigenlijk is het niet te doen
Ik: niet te doen om…..
F: verder te gaan met mijn leven, ik ben zo alleen, alleen voor het eerst van mijn leven, af en toe komt de gedachte bij mij op om er een eind aan te maken, maar dat zal ik nooit doen, alleen al niet voor de kinderen, trouwens, ik krijg een kleinzoon!
Ik: ahh, je klaart helemaal op!
F: ik las op internet iets over onverwerkte rouw, heb ik dat?
Ik: nee dat hoeft niet, dat heb je niet denk ik
F: wat zou ik dan wel hebben?
Ik: tja, waar ik aan denk,…….. mogelijk…… weet je nog niet hoe je zonder je vrouw moet leven, je leven weer kwaliteit te geven in de barre realiteit van haar dood
Lange stilte
Ik: je mist haar
F pakt zijn zakdoek: ik mis haar ontzettend, het is zo alleen, ik ben niks alleen
Lange stilte, F kijkt heel bang
Ik: het alleen zijn maakt je bang, vertel eens, je zei nog nooit alleen geweest te zijn, hoe bedoelde je dat?
F: ik ben heel klassiek uit huis getrouwd, ik woonde nog bij mijn ouders, wij konden een huisje krijgen, mijn ouders kwamen vijf jaar later om bij een verkeersongeluk, na hun dood zijn wij in hun huis gaan wonen, en daar woon ik nog steeds.
Ik: je bent vroeg verweesd
F: toen ik 35 jaar was, Eva was in verwachting van ons eerste kind, ik miste mijn ouders maar Eva en de baby hielpen mij er overheen
Lange stilte, wij kijken elkaar aan
F: dit is allemaal zo triest, zo wil ik hier niet vandaan
Ik: dat hoeft ook niet want ik zag je zojuist opklaren toen je het over je kleinzoon had, je
bent ondanks het trieste, ook weer vrolijk te krijgen!
F: zijn komst houdt mij op de been, F tikt op het notitieboekje: die ga ik ook tekenen, vanaf het eerste uur van zijn leven.
Ik: je hebt er nu al zin in
F: ik vind het fijn dat ik met jou over Eva mag praten, ik kan niet meer bij iedereen terecht om over haar te praten, mensen hebben gauw genoeg van trieste gesprekken
Ik: dat is zo
F: ik moet blij zijn voor haar dat zij niet meer lijdt
Ik: dat is een zeer redelijke gedachte maar je gevoel zegt toch iets anders, denk ik, je somberte is daar het bewijs van
F: kan het een depressie worden?
Ik: dat is het in elk geval nog niet, bij een depressie beschrijven mensen hun gevoelens als vlak en uitgedoofd, dat heb jij niet, jouw somberte is gevuld met genuanceerde gevoelens, maar het is wel de bedoeling dat je van een depressie weg blijft
F: gaat het over?
Ik: niet vanzelf.
Lange stilte
F: en dan die paniekaanvallen
Ik: goed dat je daar zelf over begint, wanneer heb je die?
F: ze komen heel plotseling
Ik: probeer eens je laatste aanval te beschrijven en probeer rustig te blijven ademhalen, ga even achterover zitten, haal even diep in en langzaam uit, ik doe het even voor
F doet mij na
F: eergisteren, ik was bezig met de albums, ik moest eigenlijk naar de fotowinkel, nog wat spullen hebben voor de albums, maar kon niet stoppen met de foto’s, toen ging het mis
Ik: wat ervaarde je?
F: zweten, draaierig worden, trillerig, beetje misselijk, wat dan helpt is op te staan, beetje water drinken, en wat rondlopen in de kamer
Ik: ging het vanzelf over?
F: uhhh, nee, en daar schaam ik mij voor, ik appte mijn dochter, die werkt thuis en is altijd online, ze luisterde heel lief, dat hielp, toen praatten we even over de albums, zij weet dat ik daarmee bezig ben, zij vindt het ook fijn om over mama te praten, maar ik schaam mij dat ik haar lastig viel, ik app haar wel vaker bij een paniekaanval
Ik: het is goed dat je om hulp kan vragen, daar hoef je je niet voor te schamen, en fijn dat het helpt om even met je dochter te praten, daarbij vindt zij het kennelijk ook prettig om over haar moeder te praten
F: maar ik wil haar niet steeds om hulp vragen
Ik: waarom niet, jullie zijn er voor elkaar en kunnen elkaar helpen, dat zijn mooie momenten, laat het goede gevoel daarover intact, laat het winnen van je schaamte
F: als jij dat zegt….
We lachen samen even
Ik: ik hoor het zelf hoor, dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar weet alvast, schaamte geeft zelden de gewenste verandering in gedrag of gevoel, daar zijn andere dingen voor nodig.
F: ik schaam mij voor mijzelf dat ik bang ben om alleen te leven, dat ik het uiteindelijk niet kan
Ik: zoveel angst en zoveel schaamte daarover dat je er somber van wordt en paniekaanvallen krijgt, zou dat kunnen?
F laat het hoofd hangen: dan weet je dat van mij
Ik: je hebt veel verteld
F: kan je er iets mee? Wat heb ik?
Ik: wat je hebt is wat je zelf al zegt: toenemende somberheid en paniekaanvallen. Hoe dat komt gaan we onderzoeken in de gesprekken. Je hebt al wel iets genoemd waar we verder over gaan praten
F: noem eens?
Ik: ….. wat je zei over het nooit alleen geweest te zijn, en dat je daar nu zo bang voor bent
F: Iedereen zegt dat ik moet accepteren dat Eva er niet meer is, en dan zeggen ze ook nog loslaten, ik moet het loslaten
Ik: ik hoor je steigeren
F: maar dit met mij moet natuurlijk wel veranderen, ik zal eerder in de middag ophouden met de albums en gaan wandelen, dat zal ik alvast veranderen
Ik: je hoeft nu niets te veranderen, doe gewoon wat je deed en doet, de verandering is dat je met mij bent gaan praten.
We maken een afspraak.