Fred is de afgelopen weken buiten de rand van de stad gaan kijken naar boerderijtjes op een stuk land. Hij wil er een siertuin, een moestuin, een atelier en een logeergedeelte maken. Het huis van zijn ouders is veel waard, hij kan iets moois kopen. Hij vindt een dijkwoning, op twee kilometer afstand van de woning van zijn dochter, bij wijze van spreken op wandelafstand van elkaar. Er moet bouwkundig wel veel gebeuren, hij laat zich adviseren door een architect. Zijn dochter wil hem met het interieur helpen, zij heeft er reuze zin in.
Wel was er een lastig gesprek met zijn zoon.
Fred: mijn zoon geeft mij een naar gevoel, ik had dat wel verwacht……
Hij bedoelt het denk ik niet zo maar ik hoor tussen de regels door dat mijn avontuur te veel geld gaat kosten
Ik: je avontuur?
F: ja hij vindt mijn verhuizing een avontuur, maar ik laat hem maar kletsen (Fred haalt zijn schouders op)
Ik: je zegt, hij geeft mij een naar gevoel
F: met mijn dochter had hij een aanvaring, dat vertelde ze, dat ik een logeerwoning en een moestuin voor haar ga maken op mijn landje
Ik: hij praat met zijn zus maar niet met jou?
F: nee, wij hebben nooit een goed gesprek, wij hebben geen chemie, hij doet wel eens iets voor mij als ik dat vraag, maar hij zal nooit eens iets uit zichzelf doen of vragen hoe het met mij gaat.
Ik: vertel eens iets over hem als je wilt
F: tja, wat zal ik vertellen, hij was een stil kind, en een gesloten puber, hij is getrouwd met een rustig meisje, wat ik ervan weet is dat er iets mis is met de vruchtbaarheid, dat heeft mijn dochter mij verteld. Zij hebben een uitgeverij van schoolboeken. Verder weet ik niks.
Ik: zie je elkaar?
F: af en toe, ze wonen aan zee, dan gaan we even wandelen, zij komen sinds de dood van Eva alleen op mijn verjaardag, maar hij is oké, we hebben nooit ruzie of zoiets
Ik: maar nu zint hem het éen en ander niet betreft jouw verhuizing, je avontuur
F: hij spot ermee
Ik: toen zijn moeder nog leefde…..
Fred laat mij niet uitspreken: …..kwam hij heel vaak bij ons, ook toen zij steeds zieker werd, hij had onze huissleutel, hij ging meteen naar haar slaapkamer, ik wist vaak niet eens dat hij bij Eva was geweest
Ik kijk vragend
F: hij vroeg nooit naar mij, hoe het voor mij was dat Eva dood zou gaan
…………………
Ik: en jij…..
F: inderdaad, je voelt het goed aan, ik vroeg hem ook niets……. My god, wat voel k mij ineens belabberd
………..
F geïrriteerd: natuurlijk mogen zij ook komen logeren in mijn nieuwe huis, dat moet hij maar met Roos regelen
Ik: je zegt dat je je ineens zo belabberd voelt
F: ja dat heb ik vaak bij hem, hij heeft een soort minachting voor mij
Ik: zo beleef je dat
F: dat is echt zo, hij vindt mij slap, dat weet ik, hij vindt dat mama mij verwende
Ik: verwende?
F: het altijd voor mij opnam, ik werd door haar ontzien, vond hij
Ik: hoe deed zij dat?
F: ach, iets kleins dat ineens heel groot werd, vooral toen ik op het Atheneum zat
Ik: vertel er eens iets over
F: ik had 15 jaar na de dood van mijn ouders een burn-out, ik weet niet meer waarom, ik was veel thuis en veel ziek, mijn zoon, hij heet Gerben, naar mijn vader, zwom op hoog niveau, hij moest veel trainen. Eva bracht hem overal naar toe, zij bleef bij de trainingen en wedstrijden, ze kwamen samen thuis, ik lag vaak op bed
Ik: vanwege je burn-out
F: ook, maar vooral omdat ik er geen zin in had, alles was mij teveel, ik bleef bij Roos, die was te klein om alleen thuis te zijn, ze was vrolijk en lief, zij schelen acht jaar
Ik: aha ik hoor het, jullie hadden elk je eigen kind, Eva Gerben en jij Roos
F: zo was het precies, op een dag ging ik weer niet mee, ik lag op de bank, hij verweet mij dat ik geen moeite voor hem deed, ik ging nooit mee, ik had altijd hoofdpijn of zoiets, maar ik deed wel spelletjes met Roos, en dat ik haar met haar huiswerk hielp, allemaal verwijten
Ik: en dan nam Eva het voor jou op?
F: ik liep toen bij een psycholoog, ik had een uitgestelde PTSS zoals dat heette, vanwege de plotselinge gelijktijdige dood van mijn ouders, Eva vertelde dat aan Gerben, dat hij een beetje rekening met mij moest houden omdat ik er niets aan doen kon en het zo vreselijk voor mij was geweest, en dat dit trauma ineens naar boven kwam, Gerben vond dat overdreven, soms liep ik te huilen waar zij bij waren, hij vloog dan naar zijn kamer terwijl Roos bij mij op schoot ging zitten en mij troostte
Ik knik: zo is het gegaan tussen jou en je zoon
F: nog erger, toen Eva steeds zieker werd verweet hij mij dat ik zelfmedelijden had, omdat mijn vrouw doodging, dat ik niet om haar rouwde, maar alleen om mijzelf, dat was echt niet zo, ik vond het voor ons alle vier heel erg, maar hij wilde dat niet geloven, hij smaalde en bespotte mij
…………………………..
F: ik weet niet wat ik er mee aan moet, ik zie wel, ik zet het van me af
Ik: maar je voelt het wel in je contact met je zoon
F: dat spottende bedoel je
Ik knik
F: over Eva praten we samen nooit
Ik: terwijl jullie allebei Eva missen
F: maar Roos mist Eva ook, wij praten daar samen over, ik weet niet hoe ik met Gerben moet praten over Eva, ik ben er bang voor, hij gaat vast iets onaardigs zeggen
Fred staat bruusk op, hij is boos en afwerend
F: ik wil vandaag iets eerder weg, ik heb een afspraak met de makelaar, wij zien elkaar maandag, goed weekend.
Hij doet zelf de deur open en achter zich dicht, en voordat ik ben opgestaan hoor ik de voordeur dichtslaan.