Rouw (2)
Fred: ik weet niet precies wat ik ervan moet denken maar het gesprek was in elk geval prettig
Ik: …………
Fred: ik heb je website bekeken, dat onbewuste vind ik best lastig, kunnen we dat niet overslaan?
Ik opgewekt: in deze spreekkamer niet!
F: ik weet dus een heleboel van mijzelf niet, griezelig hoor….
Ik: misschien niet alleen niet weten, maar vooral niet begrijpen
F: niet begrijpen?
Ik: ja, daar kwam je ook mee binnen, weet je nog?
F: jaaaa, je bedoelt dat ik zelf niet begreep waarom ik somber was…
Ik: terwijl je leuke dingen te doen hebt en een kleinzoon krijgt
F: ja hoe leuk kan het zijn!
Ik: de tegenstrijdigheid verbaasde je
F: meer dan verbazing, echt raar, en ik vind het ook raar dat ik dat eigenlijk niet gemerkt had, dat ik best vaak somber ben
Ik: je kinderen vertelden dat jou
F: toen besefte ik het, zij brachten mij in een soort verwarring
Ik knik
F: dus nu ga ik tegen jou praten
Ik: mét mij praten
F: dat is toch hetzelfde
Ik: nee, weet je, in deze kamer praten wij sámen over iets dat jij van jezelf niet begrijpt, dat je verwart
F kijkt van mij weg
Ik: je hoeft het niet alleen te doen
F kijkt mij weer aan: mmmmmm
Lange stilte
F: ik wil even iets vertellen, hoe lang heb ik?
Ik: ruim
F: er gebeurde iets, zondag, mijn dochter en haar man kwamen bij mij, ik had een potloodschetsje van haar gemaakt, ingekleurd met aquarelverf, zwanger, nu 6 maanden, ik vond het zelf goed getroffen, het was zacht, zoals ze is, ik liet het haar zien, ze schrok en riep: “dit weet mama niet”………..mijn schoonzoon troostte haar, ik ging koffie zetten in de keuken en moest huilen
Fred betraand: …….. toch vond ik haar reactie oké……..
Ik: …..gaaf, haar reactie!
F: gaaf?
Ik: ja, zo compleet, het klopt zo, haar reactie
F: terug in de huiskamer met de koffie gaf ik haar een zoen, ze streek over mijn hand en zei dat ze de tekening erg mooi vond, mijn schoonzoon had hem al ingepikt “die is voor mij, een lijstje eromheen en in de vensterbank bij ons, dank je wel Fred”
Toen ze weg waren dacht ik: ik heb dat ook, bij alle fijne dingen denk ik aan Eva, jammer dat ze dit niet mee kan maken, vreselijk, gaat dat over? Blijft zij altijd in mij?…… Fred kijkt mij vragend aan
Ik knik bevestigend: ja, je mensen blijven van binnen bij je, dat geeft mooie en tegelijkertijd verdrietige gevoelens…
F: toch had ik dat met mijn ouders niet…….zeker niet in het begin, ze waren gewoon ineens weg……
Ik: ineens weg……
F peinzend: die eerste jaren zijn een duffe plek in mijn geheugen….druk gezin en werk, ik weet dat nog
Ik: op die periode in je leven komen wij terug, maar voor nu: feit is dat jij en je dochter, Eva een plaats geven, dat is mooi, tegelijkertijd durven jullie de verdrietige gevoelens over haar dood te beleven, jullie stoppen ze niet weg
F: ……daar kan ik wel wat mee
Ik: voelt dat goed?
F: ja, dit is nieuw voor mij, een gevoel dat tegelijkertijd verdrietig en mooi is
Ik: je dochter kan dat ook,zij is nu zwanger, zij beleeft blijdschap én voelt tegelijkertijd veel verdriet
F: ik hoop voor haar dat de blijdschap het sterkste gevoel is
Ik: dat zit er dik in, omdat op zo’n manier de beleving compleet is, dat klopt dan altijd, en wat klopt geeft rust. Deze rust geeft ruimte voor nieuwe innerlijke processen, voor haar het moederschap en voor jou….
F: een gezellige opa zijn…….Hij kijkt mij heel intens aan: sorry ik ben opeens zo vreselijk moe, ik val zo in slaap, ik ga maar naar huis….
Ik: blijf nog even zitten, je lichaam reageert letterlijk op de rust die je zojuist van binnen beleefde
F: dat is misschien wel logisch, lichaam en geest
Ik: beïnvloeden elkaar
F: gek, nu je dat zegt, toen mijn ouders er ineens niet meer waren, ervaarde ik mijzelf jarenlang als heel gauw moe, lichamelijk, maar ik was niet somber, integendeel, ik was best opgewekt
Ik: wat gebeurt er nu? Dat je hier nu aan denkt?
F: een flits, ik zag mijzelf ineens voor me, een verweesde dertiger, dat moet toch vreselijk geweest zijn! Misschien was ik wél somber, maar heb ik dat niet willen beseffen
Ik: je hebt je verdriet toen weggestopt, dat doe je nu niet
F: nee, dat is goed, zei jij, daardoor hoef ik niet een depressie te krijgen, dat zei je toch?
Ik: ja zo ongeveer
F: maar mijn somberheid van nu zegt misschien iets dat voor mij belangrijk is om te weten, of goed om te voelen, beter dan het niet te voelen, niet wegstoppen dus, gaat dat zo?
Ik: dat wegstoppen doe je onbewust, je denkt niet: ahh, dat ga ik nu eens lekker verdringen
F: jaja, dat heb ik inmiddels begrepen, ik heb er geen weet van, maar hoe werkt dan praten hier?
Ik: we praten binnen onze werkrelatie, die een speciale is, je gaat merken dat je je uit op een manier zoals je dat zelden of nooit met iemand anders doet. Ons gesprek is een uniek gesprek, waarin ik jou volg en ik aan wat jij zegt betekenissen geef, dat kunnen gevoelens en gedachten zijn die je helpen jezelf beter te begrijpen bij het oplossen van je innerlijke conflicten. Geleidelijk aan kan je zelf die betekenissen geven aan je innerlijke belevingen, je innerlijke conflicten
F: dus mijn somberheid drukt een innerlijk conflict uit
Ik: ja, daarom proberen wij samen je somberheid de betekenis te geven die meer compleet is, die beter klopt, de oorspronkelijke beleving wordt als het ware aangepast, vernieuwd. Wat ik zo mooi vind om te zien is de bevrijding! De bevrijding van wat opgesloten zat in het onbewuste, die gevoelens en gedachten hoeven je niet meer bang te maken!
F: opgewekt: ik ga mijzelf completer begrijpen!
We maken een afspraak