Het functioneringsgesprek was goed verlopen voor Marc (M). Ton, zijn leidinggevende prees zijn collegialiteit, ijver, inzet, nauwkeurigheid en waardevolle inbreng voor het bedrijf.
Marc deelt mee, toonloos, kijkt mij niet aan, strakke mimiek. Daarna stilte. Somberheid vult de stilte. Ik zie dat hij de beleving van de somberheid aankan.
M kijkt mij aan, dit is het dus, zegt hij, ik ben aardig, ben goed in mijn werk en houd van mijn werk, elke keer verloopt het functioneringsgesprek zo,……..dit nog 20 jaar?
k: het gesprek maakte je kennelijk somber
M: ja
Ik: wat miste je voor je gevoel?
M: wist ik dat maar, in elk geval iets anders dan dit, iets dat Ton zou zeggen waardoor ik mij vrolijker zou voelen
Ik: je klinkt zo mat
M: zo voelde ik mij ook, zo bewegingloos
Ik: wilde je dat? meer beweging in je gevoel tijdens het gesprek met Ton?
M: ja, ik zit ook zo vast in m’n doen en laten, niet alleen in mijn gevoel, er gebeurde niks van binnen tijdens dat gesprek, wat ik voelde was een soort saaiheid met mijzelf , ik zei ook bijna niks, hoorde Ton aan
Ik: hield je jezelf bewust stil?
M: ja, dat is het, daar was ik op uit, ik wou het veilig houden voor mezelf, daarom liet ik hem maar praten
Ik: had je jezelf meer kenbaar willen maken?
M: ik merkte dat ik mijzelf remde
Ik: gevangen in jezelf om de veiligheid te behouden?
M: ja, eigenlijk een vreemde veiligheid
Ik: een angstige veiligheid?
M: dat is tegenstrijdig
Ik: en best onhandig
M: lang stil………ja, ik beperk mezelf, zo’n soort veiligheid wil ik ook weer niet
Ik: staat het gericht zijn op veiligheid je in de weg om andere dingen te durven verlangen?
M: zou kunnen, soms voel ik bepaalde verlangens opborrelen, bepaalde ideeën over wie ik had kunnen zijn als ik meer had gedurfd, ik heb ook altijd rekening gehouden met mijn ouders na wat er met hen gebeurd was
Lange stilte
M: ik heb je verteld wat zij hebben meegemaakt
Ik: ja
M: een paar jaar geleden heb ik eraan gedacht het roer om te gooien, het ging weer goed met mijn ouders
Ik: het roer omgooien, hoe voelt het om hierover met mij te praten?
M: vreemd, een beetje verboden, hij grinnikt erbij, kijkt vrolijk
Ik: des te moediger om erover te praten!
We hebben een afspraak staan.