Jasmin, de baby komt mee (6)
Jasmin: zaterdagmiddag was ik weer thuis, m’n ouders hebben mij met Olek opgehaald op Schiphol, ik moest zo huilen! Ik ben zo blij, alles is goed gegaan, ik vond het ook goed van mijzelf dat ik jou belde, dat hielp goed, nog bedankt
Haar gezicht betrekt ineens
J: alleen mijn man, hij werd kwaad toen ik vertelde dat ik jou had gebeld, in plaats van hem. Hij wil meekomen de volgende keer, hij wil jou zien
Ik kijk vragend
J: Jos vindt dat ik te afhankelijk van jou ben
Ik knik
J: hij vindt dat jij mij van hem wegtrekt
Ik knik
J: híj wil de eerste zijn die ik om hulp vraag, en dan mag jij daarna
Ik knik
J: Jos is de oudste van 2 broers en een zus, zij leunen nog steeds op hem, je kunt het zo gek niet denken of ze staan weer voor de deur. Terwijl ze alle drie partners hebben.
Ik: jij ziet een verband
J: hij is verslaafd aan hulp geven!!
Ik: dat is wel een dingetje
J: als hij even niks van ze hoort dan gaat hij zelf bellen
Ik: is hij een bezorgd iemand?
J: ja so wie so, en dat snap ik ook wel, hun ouders hadden nooit tijd, zij hadden een autoverkoop bedrijf annex garage
Ik: de kinderen hebben elkaar opgevoed en hij is de oudste
J: hij is anders bezorgd om mij dan mijn moeder bezorgd om mij is
Ik kijk vragend: anders?
J: ja zoiets, zo anders dan mijn moeder en ik doen, mijn moeder en ik zijn bezorgd over elkaar, ik ben nooit bezorgd om hem, hij is sterk
Ik: oké, zijn bezorgdheid, hoe voel jij dat?
Lange stilte
J: wel lief maar hij maakt mij ok weer klein, ik voel dan minder zelfvertrouwen, het maakt mij onzeker, ik kan hem niet echt bedanken daarvoor
Ik: maakt zijn bezorgdheid je ook bang?
J: ja, in tegenstelling tot zijn broers en zus, die prijzen en loven hem de hemel in
Ik: waarmee helpt hij hen?
J: oh, met de belasting, of de UWV, ook wel eens een kast in elkaar zetten of iets op de computer dat misgaat, laatst werd het echt te gek met één van zijn broers, die is twee jaar jonger dan Jos, iets met de verlenging van zijn rijbewijs, dat kan toch iedereen zelf!
Ik: je zei: anders dan mijn moeder en ik
J: mijn moeder is ook een bezorgd tiep, maar ze kan ook heel resoluut zijn, dan moet je het zelf kunnen en weg wezen en krijg je een schop onder je kont
Ik: hoe was dat voor je, als de hulp van je moeder stopte
J: …..dat weet ik niet meer, ik heb nog wel een voorbeeld, van mijn tante gehoord bij wie wij de eerste 4 jaar in Nederland ingewoond hebben, hoe zat het ook weer
Lange stilte
J: ik werd toen erg bang van iets, ik was 6 denk ik, ik ging naar groep 3 in een andere locatie dan die van groep 1 en 2, alle moeders en vaders gingen mee naar binnen in het nieuwe lokaal, maar mijn moeder niet, die bleef buiten staan en zei, ga zelf maar, tot straks, denk erom dat je je lunchbox leeg eet en ze draaide zich om, ik kwam alleen binnen en niemand zag mij, ik ging huilen en de nieuwe juf kwam naar mij toe “waar is je moeder of je vader?” Lex, een vriendje riep door de klas heen, ze heeft geen vader, die is dood geschoten in de oorlog! Iedereen keek geschrokken op en éen van de moeders zag mijn moeder nog buiten staan aan het hek, ze riep mijn moeder, en haalde haar naar binnen.
Ze vertelde mijn moeder wat er gebeurde. Mijn moeder glimlachte een beetje, maar ik kan mij nog goed herinneren dat ze een rare blik had, alsof ze er niet echt bij was, ze keek in de verte, ze keek niemand aan, maakte geen contact
Lange stilte
Ik: herkende je dat
J: ja, ik denk dat ze dissocieerde, Jasmin begint te huilen
Ik: dat is een heftige herinnering
Jasmin knikt
Ik: je vertelt er veel mee
J: over mijn moeder en mij
Ik knik
J: mijn moeder had het aan mijn tante verteld, kennelijk, ik was het jaren vergeten, toen kwam het ergens ineens ter sprake, en toen mijn tante het mij vertelde herinnerde ik mij die dag heel goed
Ik: wist je moeder het nog?
J: ja, min of meer, ik had haar gevraagd waarom ze toen niet mee naar binnen ging, ze zei eerst dat ze naar haar werk moest maar daar werd ik boos over, en toen zei ze dat ze het te druk vond in de klas, met al die ouders, en ze sprak nog steeds geen goed Nederlands. Maar mijn tante, die bij dat gesprek was zei, wat een onzin, je kon Jasmin nooit ergens achterlaten, je kan geen afscheid nemen, nog steeds niet. Mijn moeder zei niks maar ik wist des te meer.
Lange stilte
J: wat een invloed heeft zo’n oorlog…..onbewust, voor ons allebei, maar we maken het best goed
Ik: en dat is bewust, dat merk ik aan je, en ook je moeder gaat het goed
J: kennelijk komen mensen over vreselijke dingen heen
Ik: en jij kan erover praten, ook met je moeder
J: af en toe
Ik knik
J: wat doen we nu met Jos? Zal ik hem een keer meenemen?
Ik: nee, jij zal hem zelf over een poosje uit kunnen leggen wat het verschil is tussen zijn hulp en mijn hulp, dat komt wel goed
J: oké, trouwens, nog even iets anders, over iets dat gebeurde tijdens mijn reisje met mijn collega’s, het ging over een oorlogsmonument in de stad waar wij waren, maar dat vertel ik je de volgende keer.