Jasmin komt nog even terug op de vorige keer, dat de baby meekwam naar de therapie.
J: vond je het leuk mijn zoontje te zien? Ik had je al foto’s van hem laten zien, maar in het echt is toch anders
Ik: ja… hij is echt prachtig
J lachend: mijn man vond het heel leuk dat jij nu onze baby kent, hij wil nu ook een keertje met mij mee naar jou, mag dat?
Ik: wat vind jij daarvan?
J: niet goed, hij is altijd erg aanwezig, ik verdwijn dan totaal, hij gaat jou vast inpalmen, dat doet hij bij iedereen
Ik: wat zou hij inbrengen denk je?
J: ohh, alles waar hij goed in is, zijn werk, zijn conditie, zijn sport, zijn Tesla
Ik: oké, misschien zal hij dat de eerste 10 minuten doen, maar dat is toch niet erg?
J: dat is zo, maar daarna ben ik aan de beurt, dan gaat hij mij beleren, tips geven over de opvoeding van Olek, en hoe ik met mijn moeder om moet gaan, of hoe ik mij op mijn werk moet gedragen, dat gaat hij dan met jou bespreken waar ik bij ben, over mijn hoofd heen
Ik: Olek, je moeder, je werk, dat zijn wel jouw piekeronderwerpen
J: ja en nu heel actueel mijn werk, dat loopt weer hoog op!!
Ik: Oké, we schuiven je man even aan de kant, wat is er aan de hand op je werk?
J: eergister was ik bij mijn bedrijf, op mijn afdeling, om Olek te laten zien. Ik ga over 14 dagen weer beginnen. Olek was fantastisch, hij kraaide, lachte, trappelde met zijn mollige beentjes, iedereen had plezier in hem, hij kreeg zelfs kadootjes, zo aardig!! En ze vinden het fijn dat ik weer kom werken.
Ik vragend: niks aan de hand zo te horen?
J aarzelt: ik werd weer achterdochtig, paranoïde zoals de bedrijfsarts dat noemde, het kwam zo: éen van mijn collegae, heel aardige vrouw, had alvast mijn bureau klaargemaakt. Zij liet mij dat zien, ik was verplaatst, met mij rug naar de deur! Dan kan ik niemand binnen zien komen! Dat trek ik niet. Ik vroeg haar waar iedereen bij was waarom ik verplaatst was. Nou, zomaar, weer eens wat anders, was het antwoord. Ik zei dat ik mijn oude plaats wilde, of in elk geval een plaats waar ik iedereen binnen kon zien komen. Er viel een stilte. Die aardige collega redde de situatie: excuses, het was mij ontschoten dat dit belangrijk voor je is, we draaien het terug, dat beloof ik, maak je niet ongerust, sorry dat ik je heb doen schrikken. Ik zag dat ze het meende, maar het gevoel van onveiligheid overheerste mij totaal, mensen kunnen dus zomaar iets met mij doen
Jasmin gaat huilen
Ik: je zegt dat mensen zomaar iets met je kunnen doen, dat is een naar gevoel
J: ik neem ontslag!!
Ik: houd het gevoel dat je zo goed beschreef nog even vast, dat is meer waard dan denken over ontslag te nemen
J: ik vertrouw ze niet meer
Ik: kijk eerst eens naar hoe goed je voor jezelf bent opgekomen. Je protesteerde meteen, je gaf een duidelijke reden: ik wil iedereen binnen zien komen. Kennelijk viel het kwartje bij je collega en snapte ze meteen jouw persoonlijke situatie. En ze herstelde haar verkeerde inschatting. Ben je het met mij eens?
J: ja inderdaad ik nam het voor mijzelf op, dat heb ik nu pas door, dat is heel fijn, dat voelt goed
Ik: je bent sterker dan je beseft
J: minder machteloos?
Ik: precies
J: ik heb haar niet bedankt
Ik: nee, dat kon niet op dat moment, je zat te diep in je schrik
J: ik ga haar bedanken als ik weer kom werken
Ik: dat is een goed idee, dus…..geen ontslag nemen?
J: hoeft toch niet meer? Ik kan voor mijzelf opkomen, dat voel ik ineens heel sterk. Ik moet deze week nog even naar de bedrijfsarts. Ik wil dat hij dat woord paranoia schrapt uit mijn dossier
Ik: so wie so kan dat niet, jij mag niet in het dossier van de arts schrappen, maar je mag wel het dossier aanvullen met op schrift te stellen dat je het niet eens bent met dat je paranoïde bent
J stellig: dan ga ik dat doen
Ik: wacht er nog even mee, we gaan er eerst over praten, je hebt destijds enorme last gehad van paranoïde gedachten, die gingen best ver, ik denk dat je dat nog wel weet
J: dat is zo, maar die hadden te maken met mijn verleden en dat van mijn ouders, mijn afgeslachte vader, mijn moeder en ik op de vlucht, logisch dat ik niemand meer vertrouw
Ik: niemand vertrouwen? …dat is een forse uitspraak over jezelf
J bozig: dat is toch zo?
Ik: met zo’n houding maak je je leven heel moeilijk
J: mijn leven is altijd moeilijk, Olek is mijn redding, om hem blijf ik elke dag opstaan
Ik: dat zei je vorige keer ook, ik zou denken dat je somber aan het worden bent maar je klinkt vooral boos
J: dat klopt, je luistert goed, ik ben boos of ik voel niets, alsof ik er niet ben
Ik: ja, dat weet ik van je, als je iets moeilijks voelt maak je jezelf weg
J: ze zeiden dat ik dissocieer, een paar jaar geleden, weet je wel, dat staat in mijn dossier
Ik knik
J: daar wil ik aan werken, ik wil geen paranoïde vrouw zijn en ik wil ook niet dissociëren, ik wil me fijn voelen, dat is ook goed voor Olek
Ik: daar gaan we allebei ons best voor doen
Wij maken een afspraak