
Groepsfoto voor de Clark University, 1909. Voorste rij vlnr Sigmund Freud, Stanley Hall, Carl Jung, achterste rij Abraham Brill, Ernest Jones, Sandor Ferenczi.
Divan op de Kring, 20 februari 2025
Titel: Maladaptief dagdromen
Spreker: Annemiek van Dijke
Inleiding: Dagdroomde Freud?
Spreker: Liesbeth Dullaart-Pruyser
Deze Divan gaat Annemiek spreken over dagdromen, en in het bijzonder wanneer het dagdromen vormen gaat aannemen van ernstige psychische problematiek en een indicatie worden voor psychotherapie.
Ik vroeg mij af: dagdroomde Freud?
En gingen zijn wensgedachte er wel eens met hem vandoor?
Ik zat er een beetje over te mijmeren en ineens zag ik Freud zitten, thuis, in de Berggasse 19 in Wenen, op zaterdagmiddag 2 maart 1907.Hij was 50 jaar.
Ik weet bijna zeker dat Freud toen eventjes heel lekker heeft zitten dagdromen.
En wel over het bezoek dat zijn Zwitserse collega Carl Jung, hem de volgende dag zou brengen, Jung, afkomstig uit een protestant domineesgezin, blond, fors, Arisch, vriendelijk, vitaal en zestien jaar jonger dan Freud.
Zij hadden al een jaar lang enthousiast gecorrespondeerd over de psychoanalyse en het onbewuste, maar hadden elkaar nog niet ontmoet.
Hun vriendschap was deels collegiaal, deels persoonlijk, en heeft zeven jaar geduurd, van 1906-1913.
De aanvankelijke bewondering voor elkaar ging geleidelijk over in een wederzijdse afkeuring met een definitieve breuk tot gevolg.
Daarna hebben ze elkaar nooit meer gezien!
De opkomst en ondergang van hun relatie is al vele malen geanalyseerd door psychoanalytici en biografen, dat ga ik nu allemaal niet herhalen, maar vanavond ga ik iets toevoegen aan al die analyses, en ik hoop jullie daarmee te boeien.
Want vooral de héftigheid van de emoties waarmee Freud deze relatie is aangegaan én heeft opgegeven is opmerkelijk voor iemand die zichzelf uitgebreid heeft geanalyseerd.
Ook opvallend van Freud vind ik, dat hij best lang heeft vastgehouden aan zijn adoratie voor Jung.
Freuds wensgedachten over hun contact waren vanaf het begin van hun vriendschap al meteen idyllisch en buiten proporties en toen het mis ging, kwam er weinig zelfreflectie aan te pas.
Freud leefde in een pijnlijke realiteit.
Hij werd door zijn joodse afkomst nagenoeg zijn hele leven getroffen door antisemitisme.
Hij groeide op in een hecht, liefdevol gezin, zijn vader was trots op hem en zijn moeder aanbad hem, hij had veel zelfvertrouwen.
Maar zodra hij een voet buiten de deur zette, heeft hij de sociale kwetsbaarheid en onveiligheid letterlijk op straat meegemaakt.
Ook later, de tegenwerkingen bij het toekennen van een professoraat waren overduidelijk antisemitisch gekleurd en vanaf 1933 verkeerde de gehele joodse gemeenschap in acuut levensgevaar.
Die zaterdagmiddag dagdroomde Freud over Jung als zijn persoonlijke held die hem kon verlossen van de pijnlijke realiteit waarin hij leefde.
Dat het professionele contact met de Arische Jung de psychoanalyse kon bevrijden van het joodse stigma daarvan waren Freud en zijn joodse collegae zich al bewust, maar voor Freud was dit niet het belangrijkste motief om een diepgaande vriendschap met Jung te wensen.
Toen Jung voor het eerst bij Freud thuiskwam, op zondag 3 maart 1907, de dag nadat Freud in mijn beleving even heeft zitten dagdromen over het komende bezoek, hebben zij 13 uur met elkaar gesproken over Die Sache, de psychoanalyse, en hebben zij elkaar met groot enthousiasme geanalyseerd.
Freud en Jung wisten best van elkaar dat er ook verschillen waren in hun theorieën, toch besloot Freud dit te negeren, niets mocht zijn mooie wensgedachten over Jung in de weg staan.
Elke dagdroom barst van reparerende wensen, deels bewust, maar grotendeels onbewust.
In Freuds dagdroom werd Jung zijn reparateur.
In zijn dagdroom ontving hij Jungs existentiële acceptatie voor zijn bestaan als mens van joodse afkomst.
Het was Jung die een eind kon maken aan de pijnlijke realiteit van uitsluiting en bedreiging waarin Freud leefde.
In psychotherapie worden de bevredigende scenario’s van de dagdromer besproken.
Het is ontroerend om te zien hoe mensen in de veiligheid van de therapeutische relatie bij hun wezenlijke, kwetsbare behoeften durven te komen, en irreële wensgedachten kunnen opgeven.
In de dagdroom wordt het leven uit elkaar gehaald en weer, anders, beter, in elkaar gezet.
De dagdromer beseft dat hij dat doet en leeft eventjes in een fijnere wereld (Hillenaar, 2011).
Freud heeft onbewust gehoopt dat zijn leven door Jung een mooie wending kon krijgen, dat hij met Jung een veilige nabijheid kon ervaren, waarin hij nooit meer bang hoefde te zijn, zich nooit meer minderwaardig hoefde te voelen en net zoals Jung, overal thuis kon zijn.
Toen Jung en Freud meningsverschillen kregen over het belang van de seksualiteit en Jung steeds meer de occulte richting opging, kreeg hun vriendschap scheurtjes.
Vooral de toon van Freud werd dwingend, waaruit zijn angst sprak om Jung te verliezen, hij overschreeuwde die angst en eiste dat Jung hem volledig volgde in zijn theorieën en zoals we weten, ook in het scenario van de dagdromer, wordt de ander naar de hand van de dagdromer gezet.
Dat lukte Freud met Jung niet.
Jung, die geen weet had van de onbewuste reparatiewens van Freud, verzette zich tegen de bazige Freud, hij ging zijn eigen weg en distantieerde zich van Freud.
Freud zei tegen anderen dat Jung hem in de steek had gelaten, dat klinkt als een verlating, dat klinkt droevig, maar ook ontroerend, omdat Freud met die opmerking aan mij laat zien, dat zijn onbewuste even ontsloten werd om één van de diepst menselijke angsten te mogen beleven, nl. de verlatingsangst.
Gediscrimineerde mensen dragen de verlatingsangst eigenlijk altijd met zich mee.
Freud verdrong zijn existentiële verlatingsangst. De irreële wensgedachten over Jung hielpen hem daarbij slechts schijnbaar.
De reparatie die Freud echt verlangde, met Jung als reparateur, kon natuurlijk nooit lukken.
Ik denk dat het zo gegaan is, maar ik weet het niet zeker, misschien hebben jullie wel naar een dagdroom van mij geluisterd?
Tot slot, ik heb het altijd heel vreemd gevonden dat Freud met zijn vrouw Martha en dochter Anna tot op het laatst in Wenen bleven.
Van Freud was het bekend dat hij heel lang heeft gedacht dat het met het antisemitisme van de nazi’s wel meeviel.
Hij kón niet geloven dat de nazi’s het ook op hem en zijn familie gemunt hadden.
Voor mij maakt Freud hiermee duidelijk dat de reparatiewens, die onbewust deel uitmaakte van zijn gedagdroom op zaterdagmiddag 2 maart 1907, nog steeds áan stond.
Ik wist bijna zeker dat hij die middag zat te mijmeren over een veilige wereld met Jung als zijn persoonlijke held.
Pas nadat zijn dochter Anna in 1938 gearresteerd werd door de Gestapo stemde hij erin toe naar Londen te vluchten.
Met behulp van invloedrijke, niet-joodse ex-patiënten werd de vlucht mogelijk gemaakt.
Heeft Freud op 4 juni 1938 in de Oriënt -Express naar Parijs nog eventjes heerlijk zitten dagdromen over zijn nieuwe leven in Londen?
Vast wel.
Hij zag voor zich dat hij verwelkomd werd, dat hij in zijn nieuwe werkkamer rustig en veilig kon schrijven, en dat hij er vanzelfsprekend bij hoorde.
Twee dagen later werden deze wensgedachten door een plezierige realiteit vervangen en besefte Freud dat hij de dagdroom die hij eventjes in de trein had gehad kon afsluiten.
En de reparatiewens?
Die was uitgekomen.
Hij werd niet verlaten, persoonlijke helden brachten hem, Martha en Anna veilig naar Engeland.
Hij kon zijn verdere leven met zijn familie vrij van uitsluiting en bedreiging voortzetten.